woensdag 29 juni 2016

Een Hollandse zomer

Grijze wolken, heftige hoosbuien en druipende bomen. Het wil maar niet lukken met die zomer dit jaar. En dat terwijl de langste dag alweer voorbij is en de dagen vanaf nu alleen nog maar korter worden.

Maar gelukkig hebben we aardbeien! En pioenrozen! Twee ultieme zomerdingen waar ik hoe dan ook blij van word, desnoods met kaplaarzen en wollen coltrui aan. Jongste dochter is zelfs zo verzot op aardbeien dat ze twee jaar geleden als zomerkoninkje naar het Carnaval wilde.


Je kan zo'n pondje aardbeien natuurlijk netjes over wat bakjes verdelen, maar om het toetje na een moeizaam opgegeten avondmaaltijd van geprakte groentes met een kuiltje jus voor ons wat levendiger te maken, bedacht mijn vader het spelletje "een, twee, drie". Alle aardbeien werden in een grote schaal gegooid die in het midden van de tafel werd gezet. Ieder kreeg een vorkje dat tijdens het spel met de achterkant op tafel moest staan, om de beurt mochten we aftellen en pas bij "drie" mocht je een duik met dat vorkje in de schaal nemen. Uiteraard was er altijd wel iemand die des Monty Pythons na "twee" "vijf" zei met alle dramatische gevolgen van dien. 

Bij extreem dikke aardbeien, ongelijke aantallen en sowieso vanwege de per maaltijd wisselende extra regels ontaarde het toetje meestal in gevaarlijk aardbeiengespetter en in uitzonderlijke gevallen zelfs in bloedende vingers. Dat neemt niet weg dat het een van mijn meest gekoesterde jeugdherinneringen is (naast de variant met doppinda's die mijn vader bedacht om de lange winter zonder aardbeien door te komen en die we "vlootje" noemden - maar daarover wellicht ooit nog eens meer.).


Een stuk eleganter is de taart die maakte om te vieren dat 'meneer de echtgenoot' en ik acht jaar geleden trouwden. Ik viel als een blok voor de combinatie van frisse aardbeien, romige custard en heerlijk zanddeeg. Met Wimbledon zachtjes aan op de achtergrond (het ultieme excuus om een bakje aardbeien met room te eten overigens) bakte ik in een ochtendje deze taart.



Aardbeien en tijm taart

Nodig voor een taart van ongeveer 8 stukken

deeg
125 gr bloem
125 gr amandelmeel
125 gr boter
snufje zout
30 gr poedersuiker
koud water

tijmcustard
200 ml melk
zaadjes van 1 vanillestokje
een paar takjes verse tijm
2 eidooiers
30 gr poedersuiker
150 gr roomkaas

topping
500-600 gr aardbeien
verse tijmblaadjes


Begin met het deeg door alle ingrediƫnten te mengen en met je handen tot een soepele bal te kneden. Wikkel het vervolgens in folie en laat het minimaal een uurtje rusten in de koelkast.

Voor de custard breng je de melk samen met het merg uit het vanillestokje en de tijmtakjes in een pannetje tegen de kook aan. Haal van het vuur en laat de smaken goed intrekken. Verwarm ondertussen de oven voor op 180 C.

Haal het deeg uit de koelkast en druk het voorzichtig in een platte taartvorm met losse bodem (die je uiteraard eerst goed hebt ingevet). De meeste recepten zeggen dat je het deeg ook uit kan rollen maar dat is mij met zanddeeg nog nooit gelukt. Meestal eindig ik bij dergelijke pogingen met een tafel vol plakkerige stukken deeg die ik van-ze-lang-zal-ze-leven nooit meer netjes in de vorm krijg.

Bak de bodem vijftien minuten blind in de oven en daarna nog 10 minuten om bruin te worden. Laat lichtjes afkoelen.

Klop nu de eidooiers en de poedersuiker romig en schenk langzaam bij de warme melk. Haal de takjes tijm uit het mengsel. Breng de custard weer tegen de kook aan en zet het vuur laag. Haal vervolgens van het vuur af en klop de roomkaas er doorheen. Het hele mengsel gaat vervolgens op de taartbodem en die gaat dan weer 15 minuten in de oven.

Minstens 30 minuten laten afkoelen voordat je de in vieren gedeelde aardbeien er netjes opzet.

Het recept heb ik uit The Simple Things maar bleek bij goed lezen van Yvette van Boven te zijn. Zij kan natuurlijk veel beter opschrijven hoe je deze taart echt moet bakken. Het recept staat in haar boek Home Baked, pagina 263.