Overdag ben ik een gewone ambtenaar ("maar 's nachts...", nou ja, laat maar). Hoorde laatst dat je als ambtenaar verondersteld wordt “processen te faciliteren en te begeleiden”. Aha…?!
Niet raar dus dat er bij de meeste mensen een beeld onstaat dat ambtenaren de hele dag neuspeuterend uit het raam kijken met een kop koffie in hun hand. En dat we bij de koffieautomaat roddels en moppen uitwisselen.
Dat van die roddels klopt soms wel een beetje maar verder is de koffieautomaat ook vooral een plek waar afspraken worden gemaakt over te leveren stukken en waar keiharde deadlines worden gesteld.
Het stereotiepe taalgebruik van ambtenaren (wollig en met een hoop jargon) klopt dan weer wel. Vaak liggen onderwerpen uitermate gevoelig en moet je eindeloos nuanceren (en met minstens vijf partijen overleggen over woordkeus, vorm en moment van communiceren).
Resultaat is vaak een voor buitenstaanders niet te begrijpen tekst met soms onbedoeld hilarische passages.
Een paar jaar terug heeft het
Tijdschrift Onze Taal hier een artikel aan gewijd waaruit onder andere de volgende zinnen komen:
- Deze casus bevat corruptogene elementen.
- De burger leeft in een lokale omgeving.
- Uithuizigheid is een noodzakelijke voorwaarde om zich in de publieke ruimte delinquent te kunnen presenteren.
Briljant!
Gelukkig kunnen ze er waar ik werk ook wat van. Samen met een paar “partners in crime” voeg ik elke foute ambtenarenuitdrukking die we horen toe aan ons eigen ‘ambtenarenwoordenboek”. Opmerkelijkste score tot nu toe:
- Dat is ingekaderd in een weelderig bed van regelgeving.
- Als wij niet weten hoe vol het halflege glas is, dan weten we ook niet wat erbij moet.
- Ik heb het nu druk, ik negeer je straks wel.
- Dat is het fruitvliegje onder de onderzoeken.
- Is dat beleid of heb je er over nagedacht?
Debiteuren Crediteuren eat your heart out!