Ergens tussen de tweede en derde online vergadering loop ik de keukendeur uit en ga op het bankje in mijn moestuin zitten. De wind op mijn gezicht, het geruststellende geluid van de merel die zijn kinderen roept voor een hapje worm of aardbei en het gerommel van de schilder op zijn steiger. Dan valt mijn oog op de erwtenplanten iets verderop. Tussen de witte bloemetjes zijn de eerste dikke peultjes zichtbaar. Ik pluk er eentje, breek hem open en met de zoete grassmaak van de eerste erwtjes van het seizoen ben ik weer even helemaal in het nu.
Erwtjes (nr. 5), 22 juni 2021 |
Erwtjes
Toen ze een meisje was van zeventien
moest ze een hele middag erwtjes doppen
op het balkon. Ze wou de teil omschoppen.
Ze was heel woest. Ze kon geen erwt meer zien.
moest ze een hele middag erwtjes doppen
op het balkon. Ze wou de teil omschoppen.
Ze was heel woest. Ze kon geen erwt meer zien.
Toen ging ze maar wat dromen, van geluk,
en dat geluk had niets van doen met erwten
maar met Liefde en de Grote Verte.
Dat dromen hielp. Het scheelde heus een stuk.
En dat is meer dan vijftig jaar terug.
Ze is nu zeventig en heel erg fit
en altijd als ze 's middags even zit,
mijmert ze, met een kussen in de rug.
over geluk en zo...een beetje warrig,
maar het heeft niets te maken met de Verte
en met de Liefde ook niet. Wel met erwten,
die komen altijd weer terug, halsstarrig.
Ach ja, zegt ze. Ik kan mezelf nog zien,
daar in mijn moeders huis op het balkon,
bezig met erwtjes doppen in de zon.
Dat was geluk. Toen was ik zeventien.
Annie M.G. Schmidt
In: Weer of geen weer (1954)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten